Schuldig

Ik zal nooit de eerste keer vergeten dat ik mij echt schuldig voelde. Ik zat op de basisschool en ik had samen met een vriendinnetje een klasgenoot gepest, door zijn waterfles te pikken en ergens in het lokaal te verstoppen.  Tenslotte werd het joch ons flauwe gedoe zat en vertelde hij de juf dat iemand zijn waterfles had gepikt. Mijn vriendinnetje en ik hadden vol vuur bezworen dat wij niets te maken hadden met het geval van de geheimzinnig verdwenen waterfles. Onze juf geloofde dat, en wij vonden dat we met succes een straf waren ontlopen. Toen ik die avond in bed lag, werd ik gekweld door schuld. Ik lag te woelen en te draaien en het werd zo erg dat ik vond dat er niets anders op zat dan bekennen. Ik sloop naar beneden en vertelde aan mijn ouders onder tranen dat ik schuldig was.

Ik heb dit verhaal vaak verteld als een grappig voorbeeld van hoe diep schuldig kinderen zich kunnen voelen over “kleine” zonden. Er was in mijn hartje iets heel ergs gaande: ik besefte, diep van binnen, dat er ergens in mij een neiging zat om verkeerde dingen te doen.

Wij hebben ergens een ingeboren gevoel dat zegt dat de wereld niet is zoals die zou moeten zijn: er is duisternis, kwaad, misbruik en onrecht. En er zit ook iets in ons dat zegt dat wij niet zijn zoals we zouden moeten zijn: wij verlangen naar slechte dingen, we maken opzettelijk verkeerde keuzes en we doen dingen waarmee wij andere mensen beschadigen. Al groeien we onder allerlei verschillende omstandigheden op, allemaal weten we wat schuldgevoel is.

Zonder de beloften in het evangelie van Jezus Christus is Openbaring 20:12-13 een angstaanjagende profetie voor schuldige mensen. Hoe je de gebeurtenissen in Openbaring 20 en 21 ook interpreteert, de waarheid is dat God belooft dat Hij al het kwaad in de wereld zal oordelen en ten onder doet gaan – en deze verzen zeggen ons dat de ongelovigen zullen worden geoordeeld op basis van wat zij hebben gedaan. Ook de “besten” onder ons zouden terecht het oordeel van God moeten vrezen, want de Schrift maakt duidelijk dat niemand van ons het goed genoeg heeft gedaan om in aanmerking te komen voor een gunstig oordeel.

Maar dit angstaanjagende vooruitzicht is fundamenteel veranderd voor degenen onder ons die hun vertrouwen op Christus stellen: Hij heeft Zichzelf  aan het oordeel onderworpen en heeft de straf voor onze zonden ondergaan.

Jezus is de enige mens die er ooit is geweest, Wiens leven op grond van Zijn daden echt als volkomen rechtvaardig beoordeeld zou kunnen worden en toch koos Hij ervoor om het oordeel op Zich te nemen dat wij verdiend hadden. Omdat Jezus werd veroordeeld om wat Hij niet gedaan had, zijn wij gered van het oordeel over wat wij wel gedaan hebben. 

In het stuk dat we uit Mattheüs lezen, wordt er veel nadruk gelegd op de menselijkheid en de schuld van Barabbas. Hij was een beruchte gevangene (27:16) en hij was schuldig aan ernstige misdaden. Hij was ook een gewoon mens; zijn naam betekent: “zoon van een vader”, een algemene omschrijving die op ieder ander van toepassing zou kunnen zijn. Jezus wordt gestraft in zijn plaats; die ene Persoon die zo onschuldig is dat zelfs de vrouw van Pilatus het wist (27:19) en die Ene die niet zomaar een “zoon van een vader” is, maar de Zoon van God de Vader. Barabbas was een historische figuur die gespaard bleef voor straf omdat de mensenmenigte Jezus wilde. Hij is ook een voorbeeld van de positie waarin wij allemaal verkeren: gevrijwaard van straf omdat Jezus onze plaats heeft ingenomen.

Velen onder ons vechten tegen een overstelpende schuld vanwege heel andere zonden dan het wegpakken van een waterfles. We liggen ’s nachts te woelen en te draaien omdat we anderen pijn hebben gedaan of onszelf zo ernstig beschadigd hebben dat we ons zelfs niet meer kunnen voorstellen hoe vergeving er eigenlijk uitziet.

Sommigen onder ons hebben het moeilijk met de pijn die anderen ons hebben aangedaan: hoe kan Jezus die mensen vergeven die ons hebben misbruikt of uitgebuit? Het evangelie lijkt opeens minder goed nieuws als het ook de verschrikkelijke zonden verontschuldigt die tegen ons zijn begaan. 

Die spanning tussen deze verschillende gezichtspunten maakt Openbaring 20:12-13 tot zulk verrassend goed nieuws: wij zijn vrij van het oordeel over onze daden omdat Jezus dat oordeel op Zich heeft genomen. Onze God neemt het kwaad niet luchtig op. Hij wilde onze verlossing, niet door de zonde te negeren, maar door onze pijn en straf op Zich te nemen.

We besloten ons leesgedeelte van Mattheüs vandaag met de woorden: “…en leidden Hem weg om Hem te kruisigen.”  (27:31). Wij aanbidden niet een God die het kwaad en het lijden negeert, wij aanbidden een God die er zo vurig naar verlangde om ons te verlossen dat Hij de gevolgen van de zonde Zelf op Zich nam. 

Kaitlyn Schiess

Uitdaging week 3: Rechtvaardiging is een moeilijk begrip. Neem deze week de tijd om te ontdekken wat het verschil is tussen rechtvaardiging en vergeving en deel je bevindingen met een vriend(in).

 

Gerelateerde bijbelstudies

Ontvang meldingen van nieuwe blogs

Meest recente