Het woord “Advent” komt uit het Latijn en betekent “komst” of “aankomst”. Het zijn de vier weken voorafgaand aan Kerst waarin we de komst van Jezus gedenken. Als we de verhalen over de geboorte van Jezus in het evangelie van Lukas lezen, krijgen we een inkijkje in hoe het was voor de mensen die voor het eerst getuige waren van de komst van de Messias.
Gedurende de 400 jaar na het leven van de profeet Maleachi in het Oude Testament sprak God niet meer tot het Joodse volk door nieuwe profeten te sturen. Sommige mensen vroegen zich af of God zich helemaal had teruggetrokken. Toch wachtten alle godvrezende Joden in Israël op de komst van Gods beloofde verlosser. Het was een tijd van grote verwachting. Toen de engel aankondigde dat de Messias, de Gezalfde, nu op het punt stond te komen, was er grote vreugde onder de mensen die de boodschap ontvingen.
We zullen over deze vreugde lezen door Zacharias, die vervuld werd met de Heilige Geest en in lofzang uitbarstte. Zijn lied staat opgetekend in Lukas 1:68-79 en draagt ook de Latijnse naam Benedictus. We zullen kijken naar Lukas 2:29-32, waar we de vreugdevolle woorden van Simeon (het “Nunc Dimittis”) lezen op het moment dat hij het kindje Jezus mag zien. Ook Maria zingt een prachtig lied dat het “Magnificat” wordt genoemd, waarin ze God, Zijn karakter en Zijn daden in haar eigen leven en door de geschiedenis heen prijst (Lukas 1:46-55). Zelfs de engelen kunnen hun verbazing niet bedwingen wanneer ze het goede nieuws aan de herders aankondigen. Hun vreugdevolle lied genaamd “Gloria in Excelsis” staat geschreven in Lucas 2:14.
Laten we, terwijl we de komende vier weken onze harten voorbereiden op Kerst, bidden dat God tot ons zal spreken door middel van Zijn Woord. Laten we Hem vragen om ons te helpen groeien in de kennis van Zijn glorie: een glorie die voor Zacharias, Simeon, Maria, de engelen en zelfs de herders zichtbaar werd met de komst van Jezus Christus. Deze gloria straalt zo helder door deze liederen heen en zet ons aan tot vreugdevol vieren in deze adventstijd.
