Gods trouwe profeet in ballingschap

Wat is het bijzonder om door het hele bijbelboek heen, Daniël mee te maken. We kennen Daniël uit de zo bekende verhalen van de Bijbelse geschiedenis op school. In de eerste zes hoofdstukken van het boek zien we dat het een boodschap is aan de toenmalige heidense wereld, geschreven in het Aramees. Daniël ontving wijsheid en inzicht en mocht de dromen van koningen uitleggen en wijze raad geven. Hij is in dat verre land Babel om te getuigen van de God des hemels.

 

Daniël, een man van gebed

Uit al deze geschiedenissen kunnen we veel leren voor ons persoonlijk leven. We zien hoe Daniël drie maal per dag ‘gewoon is’ om te bidden en hij blijft dat doen, ook als ‘bidden’ ineens een overtreding wordt – omdat slechte mensen hem hierop willen vangen. We weten hoe het afloopt; Daniël laat zich niet intimideren en tegen het bevel in om alleen de koning iets te mogen vragen, dertig dagen lang, gaat hij gewoon voor zijn raam, bidden tot zijn God. Wij zouden nog denken: laat ik me verstoppen zodat ik niet gezien zal worden, maar ook dat doet Daniël niet.

Zijn wij mensen van wie anderen weten dat we bidden? Of doen we dat het liefst een beetje stiekem?

Hij wordt gered uit de leeuwenkuil en koning Darius, de koning van het tweede rijk, dat van de Meden en Perzen, erkent de macht van de God van Daniël. Zo wordt de God van Daniël bekend in de heidense wereld. Ik vraag me af of ik in een vreemd land ook zo standvastig geweest zou zijn.

 

Van historisch verhaal naar apocalyptisch visioen

Vanaf hoofdstuk 7 zien we een verandering, de boodschap heeft een andere focus, van de heidense volken naar het volk Israël. Vanaf hoofdstuk 8 ook geschreven in het Hebreeuws, gericht op het Joodse volk en een profetische kijk op hoe het zal gaan met het volk Israël in ‘de tijd van het einde’. Daniël kijkt hier in de toekomst. En al is er uitleg van een engel, of van iemand waar hij in zijn droom mee spreekt, hij begrijpt niet echt wat er in die tijd van het einde allemaal zal gebeuren.

Ik moet dan denken aan een tekst uit het Nieuwe Testament, waar staat dat de profeten graag hadden willen weten waar ze het over hadden. Ze zochten en speurden naar de betekenis van wat ze moesten profeteren. Hier in Daniël zien we profetieën die wel enigszins uitleg krijgen maar ook wordt gezegd dat er pas in die tijd van het einde méér kennis zal komen. Pas dan zal begrepen worden waar deze profetieën over Israël in de tijd van het einde op doelen. In onze tijd zie je ook dat kennis hierover meer is geworden, we staan natuurlijk ook veel verder in de tijd en kunnen ver terugkijken.

Het is ook bijzonder hoeveel parallellen er zijn tussen Openbaring (wat ook gaat over de toekomst) en deze profetieën vanaf hoofdstuk 7 in Daniël. We zien dezelfde dieren genoemd worden, we zien tijdsaanduidingen en bergen die we herkennen. Het is mooi om te ontdekken dat dezelfde Auteur aan het woord is, bij de profeet Daniël uit het Oude Testament en bij Johannes die het laatste bijbelboek ‘de Openbaring van Jezus Christus’ op mocht schrijven.

Zo staat in Hebreeën hoofdstuk 1:1: “Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft.” Beiden, de profeten en de Zoon spraken de woorden van God.

De Mensenzoon

De Zoon is erfgenaam gemaakt van alle dingen. En als je de profetieën leest vanaf Daniël 7, dan kom je die Mensenzoon al tegen. Eerst ziet Daniël vier dieren opkomen uit de zee. Daarna is het decor veranderd in een troonzaal waar de Oude van dagen zetelt. En dan verschijnt een Mensenzoon en ontvangt ‘een koninkrijk en heerschappij’. Alle stammen en naties moeten Hem vereren.


Het Aramese woord dat hier wordt gebruikt is ‘palach’ en betekent ‘eren’ in de zin van aanbidden. Wij weten natuurlijk dat deze Mensenzoon Jezus is, maar hier is het bewijs van Zijn goddelijkheid. Jezus zelf haalt ook Daniël 7 aan. In Markus 14 vraagt de hogepriester of Hij de Christus is. Jezus antwoordt in vers 62 met een citaat uit Daniël 7:Ik ben het. En u zult de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht van God en zien komen met de wolken van de hemel.”

Zo geeft Jezus bewijs aan de Joodse leiders dat Hij Gods Zoon is. Ze wisten precies waar Hij op doelde, beschuldigden Hem van godslastering en wilden Hem ter dood brengen. Hij is de steen des aanstoots, maar ook de steen (de Rots) die alle andere rijken omverwerpt. Hij zal de autoriteit over Zijn wereldwijde koninkrijk ontvangen en alle eer en aanbidding. In Jesaja 60 zie je gebeuren dat de heidenvolken optrekken naar Jeruzalem om Hem te aanbidden.

 

Zo zal het uiteindelijk worden op aarde: In plaats van de grootheidswaanzin van Nebukadnezar, het vereren en aanbidden van de koning en het beeld (wat dode rituelen zijn), zal de ware God aanbidding ontvangen van alle volken en naties. Daar zal het na alle ellende waar het volk Israël (en de wereld) nog doorheen moet, op uitdraaien.

Een zware last

Hoe is het met Daniël na dit visioen van de dieren, de troonzaal met de Oude van dagen en de Mensenzoon die het koningschap ontvangt? Je zou denken dat hij blij is dat alles uiteindelijk goed afloopt maar hij is niet blij. Hij trekt wit weg en is erg van slag.

En een jaar later, in hoofdstuk 8 na nog een visioen van de ram en de geitenbok, is hij zelfs twee dagen ziek van ellende. Over dit visioen krijgt hij deze uitleg van Gabriël: In het laatst van de tijd zal er een harde koning opstaan, zijn kracht heeft hij niet van zichzelf, ook de heiligen zal hij verderven en opstaan tegen de Vorst der vorsten. Zonder mensenhanden zal hij vernietigd worden. Dit doelt op een verre toekomst maar, mondje dicht!

Zonder mensenhanden vernietigd worden, doet je dat ook niet denken aan de steen die zonder mensenhanden losraakt en het grote beeld uit Daniël 1 (alle wereldrijken) vernietigt? Vergelijk ook 2 Tess 2: 8 waar Jezus wanneer Hij zal verschijnen, met de adem van Zijn mond de wetteloze zal doden.

Opnieuw gebed van Daniël

Dan in hoofdstuk 9 is Darius aan de macht en Daniël leest en let op de woorden van Jeremia, dat 70 jaren voorbij moeten gaan en zolang alles in puin zal blijven. En wat gaat hij doen? Hij gaat bidden en smeken en doet schuldbelijdenis en vereenzelvigt zich met het volk dat gezondigd heeft. Hij erkent dat God rechtvaardig is in alles wat Hij doet, en zegt: ‘Kijk hoe Uw stad en Uw volk eraan toe is.’ En Daniël herinnert God eraan dat Zijn naam toch over het volk is uitgeroepen.

Dit gebed heeft te maken met het kennen en erkennen van wat er in je eigen hart ook leeft, al heb je het niet letterlijk uitgevoerd zoals anderen. Ook dit gebed is niet gemakkelijk. Vaak vind ik mezelf nog wel redelijk oké, in de zin van best wel braaf. Maar ook in mijn hart zit alles wat Daniël hier opnoemt.

Dan komt als antwoord Gabriël met een profetie. Er zijn 70 weken bepaald over het volk, over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te beëindigen, de zonden te verzegelen, de ongerechtigheid te verzoenen, om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen. Daniel 9: 24. Het is Gods plan om op die manier aan alle ellende op aarde een eind te maken.

God heeft de tijden vastgesteld

Het is opvallend dat God weet waar Hij mee bezig is. Hij heeft de tijden vastgesteld over Zijn volk. Hij weet wat er gaat gebeuren en wanneer het gaat gebeuren. Na 62 weken dit, na 69 weken dat … In het vorige hoofdstuk lees je ook over de vastgestelde tijd, er is exact bekend hoeveel avonden het zal duren voordat er een einde komt aan het vertrappen van het heiligdom. Net als in Openbaring, waar je leest over 42 maanden, of over 1260 dagen. Allemaal heel precies. Zo werd Jezus geboren toen de volheid van de tijd gekomen was. De mensen leven hun leven en er gebeurt van alles, maar God weet wanneer de dingen die Hij heeft vastgelegd, gaan gebeuren. Hij kent het grote plaatje.

En als dit je allemaal wat te ‘groots’ voorkomt, dat gepraat over allerlei dieren (volken) en legers en vorsten die elkaar afmaken, al komt uiteindelijk Jezus als koning op aarde, lees dan eens Psalm 139 vers 16 en 17: Uw ogen hebben mijn ongevormd begin gezien, en zij alle werden in Uw boek beschreven, de dagen dat zij gevormd werden, toen er nog niet één van hen bestond. Daarom, hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten, o God, hoe machtig groot is hun aantal.

Hij kende alle dagen van je leven nog voordat je bestond! Hij was erbij toen je eerste dag begon en nog niemand wist dat je was ontstaan. Zo dichtbij is de God des hemels.

Gebed en geestelijke strijd

 

De laatste hoofdstukken gaan over een grote strijd. Bepaalde gedeelten zijn zo accuraat beschreven dat bijbel critici zeggen dat dit nooit echt door Daniël zelf geschreven kan zijn, omdat het toen nog moest gebeuren.

In hoofdstuk 10 is het duidelijk dat er niet alleen een strijd op aarde is maar ook een geestelijke strijd in de hemelse gewesten. De boodschapper die naar Daniël onderweg was  werd vanaf het moment van Daniëls gebed, 21 dagen tegengehouden door de vorst van Perzië. Michaël moest hem te hulp komen. De tegenstander doet er blijkbaar alles aan om de verklaring van het belangrijke visioen niet bekend te laten worden.

Bid jij soms ergens voor en duurt het lang voor je antwoord krijgt? Geef niet op! Dit zeg ik ook tegen mijzelf om juist vol te houden als er blijkbaar tegenstand is. In dit stukje is het ook duidelijk dat God gaat handelen op jouw gebed maar het kan zijn dat er strijd geleverd wordt voordat het antwoord komt.

Gebed en profetie in dit bijbelboek. Beiden zijn nodig om Gods gedachten te leren kennen, persoonlijk en voor het grote plaatje van de gebeurtenissen die God heeft voorzegd. De Bijbel wordt niet voor niets het profetische woord genoemd, dat zeer vast staat. We worden aangemoedigd om op dat woord van God te letten als een lamp die schijnt in een duistere plaats, tot de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. 2 Petrus 1: 19

Er is hoop

We hoeven niet in het ongewisse te leven, in angst te zijn voor wat er in de wereld gebeurt. Het laatste hoofdstuk 12 van Daniël laat zien dat de aartsengel Michael opstaat om voor Israël te strijden als de verdrukking voor het volk het grootst is. Wat een hoopvol einde van alle profetieën in dat moeilijke boek.

 

God heeft de tijden in Zijn hand. Ook onze tijden. Wat een bemoediging en rust geeft dat!
Die rust wens ik jullie allemaal toe!

 



Gerelateerde bijbelstudies

Ontvang meldingen van nieuwe blogs

Meest recente