Een God die verlost

Ik weet niet hoe het met jou zit, maar in mijn geloofsreis ben ik door een verscheidenheid aan seizoenen gegaan. Ik heb vruchtbare seizoenen doorleefd en ik heb ook seizoenen van lijden gekend, waarin ik niet zag hoe God kon verlossen. En toch is dat precies wat Hij deed. Ik heb ’s nachts in mijn slaapkamer gezeten, op mijn knieën op de vloer en God om een doorbraak gesmeekt. En ook al beantwoordt God onze gebeden niet altijd precies op de manier waarop wij willen dat Hij dat doet, het is wel Zijn karakter om te verlossen.

En dat is wat we zien in het stuk van vandaag.

Hier in Genesis staat Abraham op een cruciaal punt. Zijn leven is niet wat hij ervan verwachtte. Op dit punt in zijn leven had hij verwacht kinderen te hebben en concreter nog, hij had gedacht een erfgenaam te hebben. Stel je voor dat jij worstelt met rouw rondom jouw onvruchtbaarheid, maar ook met de realiteit dat je geen erfgenaam hebt om jouw levenswerk voort te zetten. Wat laat je nog na? Op dat punt is Abraham in hoofdstuk 15.

Maar God.

God, die rijk is in genade en die een rotsvaste liefde heeft, had een verlossingsplan voor Abrahams leven. En dat plan zou niet alleen een impact hebben op Abrahams familie, maar was een verlossingsplan voor ons allemaal.

God sloot een verbond met Abraham en zei dat zijn nakomelingen zo talrijk zouden worden als de hoeveelheid sterren aan de hemel, en dat niet alleen; Hij had ook voor hen een verlossingsplan. Mijn kinderen zingen nu nog steeds het populaire liedje ‘Vader Abraham’ als ze door het huis lopen. Als je het liedje niet kent, dit is een gedeelte ervan:

“Father Abraham had many sons
Many sons had Father Abraham
I am one of them and so are you
So let’s just praise the Lord!
Right Arm…”

(“Vader Abraham had vele zonen, vele zonen had vader Abraham. Ik en jij zijn daar eentje van, dus laten we de Heer verhogen. Rechter arm..”)

Als je een van mijn kinderen zou zijn, zou je nu door de keuken rennen, zwaaiend met je rechter arm – en misschien raak je per ongeluk onderweg een broertje of zusje.

Wat ik ermee wil zeggen is dit: uit de lijn van Abraham krijgen we de lijn van David. En van uit lijn van David krijgen we Jezus, onze beloofde Messias. En in Christus worden we allemaal kinderen van God. Omdat Abraham op God vertrouwde, werd zijn geloof als rechtvaardig beschouwd en ons geloof ook.

In Romeinen 4 staat het als volgt: “En hij heeft aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf. Hij was er ten volle van overtuigd dat God ook machtig was te doen wat beloofd was. Daarom ook is het hem tot gerechtigheid gerekend. Nu is het niet alleen ter wille van hem geschreven dat het hem toegerekend is, maar ook ter wille van ons, aan wie het zal worden toegerekend, aan ons namelijk die geloven in Hem Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft, Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging.” (cursivering toegevoegd).

Kijk, Abraham geloofde in God. Hij vertrouwde erop dat alles wat God zei ook echt zou gebeuren. En vanwege Zijn trouw worden degenen die in Christus geloven gerechtvaardigd en verlost. En vandaag de dag, in dit leven, hebben ook wij die keuze. Geloven we dat God is wie Hij zegt dat Hij is? Houden we ons stevig vast aan het nieuwe verbond dat Hij ons door Jezus Christus gegeven heeft? Of zijn we als de kleine kinderen in Efeze 4:14 die “heen en weer geslingerd worden door de golven?”

Ieder van ons heeft de keuze, maar wat mij en mijn huis betreft, wij houden ons vast aan Gods beloftes en geloven dat Hij op een dag zal wederkeren. En wanneer Hij komt, dan zal Hij elke traan van onze ogen wegvegen, omdat Hij is wie Hij zegt dat Hij is: Een God die verlost.