De schaamte van onvruchtbaarheid

In het Bijbelgedeelte van vandaag bevinden we ons in het verhaal van Abraham en Sarah. Abraham (toen nog Abram geheten) had Gods belofte al ontvangen dat Hij hem een erfgenaam zou geven en dat zijn nakomelingen talrijker zouden zijn dan de sterren aan de hemel (Genesis 15:1-6). Het was een ongelooflijke belofte om te doen aan een stel dat vanwege hun hoge leeftijd naar de mens gesproken geen kinderen meer zou kunnen krijgen. In een seizoen van gebrek beloofde God overvloed.

We nemen aan dat Sarah (toen nog Sarai geheten) over dit bezoek van God had gehoord en over alle geweldige dingen die stonden te gebeuren – te beginnen met een zoon. Het was niet alleen haar hartsverlangen, maar ook een culturele verwachting om een zoon te krijgen. In een seizoen van onvruchtbaarheid kon Sarah alleen maar leegte zien. De belofte werd niet vervuld op het moment waarop zij dat wilde en daarom nam ze het heft in eigen handen.

Dat is wat schaamte kan doen. Schaamte zegt tegen ons dat we onze eigen plannen moeten maken, onze eigen oplossingen moeten bedenken, onze afspraken moeten vervroegen, alles en iedereen moeten gebruiken om dat doel te bereiken en Gods proces moeten versnellen. Sarahs beslissing leidde tot een oplossing, maar niet een die God beloofd had. Sarahs handeling draaide niet op een feestje uit, maar leidde tot verdeeldheid, jaloezie en woede. Sarah vertrouwde op haar eigen plannen in plaats van op die van God. Wachten op God, vertrouwen op Zijn timing en geloven in Zijn beloftes legt de controle precies daar waar hij hoort – uit onze handen, in die van God.

Voor Abraham en Sarah was de onvruchtbaarheid letterlijk, maar voor velen van ons is er een droom, verlangen of belofte van God die we nog werkelijkheid moeten zien worden. Het is het eerste waar we aan denken wanneer we opstaan en het laatste dat we op ons hart hebben voordat we in slaap vallen. Misschien hebben we er een paar goede vrienden over verteld en voelt het nu ongemakkelijk en gênant wanneer zij vragen hoe het gaat. Elke keer dat zich een gelegenheid voordoet en aan ons voorbij gaat, beginnen we te twijfelen. Of, als je op mij lijkt, dan beginnen we te plannen. Het is belangrijk hoe we de tijd van wachten doorbrengen.

Wanneer iets waar ik op heb zitten wachten, op heb gehoopt en voor heb gebeden niet gebeurt op de manier die ik verwachtte, of op het moment waar ik op hoopte, begin ik stukje bij beetje de controle terug te pakken. Hier een mailtje, daar een handig verwoorde post op social media, een terloopse opmerking naar een vriendin over een rol die zij zou kunnen spelen en voor ik het weet, is het mijn wil – niet die van God – die ik aan het najagen ben. In seizoenen waarin ik écht op God gewacht heb, ben ik getuige geweest van het wonderbaarlijke toen Zijn beloftes op de perfecte tijd vervuld werden; het ogenschijnlijk onmogelijk gebeurde omdat het -voor God- allemaal mogelijk is. Aan de andere kant heb ik die keren dat ik omwille van mijn eigen timing op zaken vooruit liep gefaald, werd ik teleurgesteld en had ik onredelijke verwachtingen en twijfels.

We kunnen vandaag hoop putten uit het verhaal van Abraham en Sarah. God gebruikte hun onvruchtbaarheid als een wonderbaarlijk beginpunt van een lijn afstammelingen die op een dag een jongensbaby zou verwelkomen, in een voederbak gelegen, een jongen die werd geboren om de wereld te redden. Een ‘nog niet’ van God betekent niet nooit, het betekent gewoon dat het nog niet Zijn perfecte tijd is. Zelfs als we nooit de volledige vervulling van Zijn belofte zien, dan kunnen we nog steeds voor de generaties na ons een nalatenschap vormen van geloof, niet van schaamte. God is een God die Zich aan beloften houdt en wanneer we dat geloven, dan kunnen we ook vieren en Hem eren als onze Bevrijder van schaamte.

 

Gerelateerde bijbelstudies

Ontvang meldingen van nieuwe blogs

Meest recente