De kern van de zaak

Ik kan me nog goed herinneren hoe ik als kind een vriendinnetje op school tegen me hoorde zeggen dat ik niet meer naar haar moest wijzen, omdat drie van mijn vingers naar mij wezen. Ik ben er bijna zeker van dat ik, met mijn twee staartjes, daar stond met een frons op mijn gezicht alsof ik iets verkeerds aan het rechtzetten was. Ik had mezelf tot politiechef en de hoogste rechter van de pauze gemaakt. Ik beken dat ik altijd snel opmerkte wanneer iemand op het speelplein op de grond werd geduwd, maar ik slaagde er niet in om te zien dat mijn eigen gerechtvaardigde verontwaardiging net zo lelijk was.

Eerlijk gezegd is er niet veel veranderd. Soms sta ik in de keuken met mijn vinger te zwaaien en dan hoor ik de Heilige Geest duidelijk in mijn hart zeggen: ‘Doe je vinger weg en trek de liefde aan.’

Wanneer ik meer gericht ben op de mislukkingen van anderen dan op vergeving, dan ben ik ver verwijderd van het hart van Jezus. Net als een Farizeeër sla ik dan de plank mis. Ik ben geroepen om mensen met genade te bedekken, niet met veroordeling.

De boodschap van Jezus aan de Farizeeërs in Markus 7 is van belang en ik moet deze in mijn leven toepassen. Ik moet die hedendaagse Farizeeër, die in mijn hart woont, kruisigen. Ik wil niet een vrouw zijn die wijzend met haar vinger haar zusters met schaamte bedekt. Ik wil de gekwetsten naar Jezus wijzen, Die onze Hulp en Heler is.

Laat mij nooit vergeten dat ik een zondaar ben, gered door genade. Ik moet aan de slag met die enorme balk in mijn eigen oog en stoppen met wijzen.

Jezus geeft hier een duidelijke boodschap: de innerlijke houding van mijn hart klinkt altijd luid en duidelijk door, als ik dingen doe zonder toewijding, aandacht of interesse. Ik mag dan wel naar de kerk gaan, met mijn Bijbel in de hand en met een geheiligde blik, maar als ik met mijn kritische oog stiekem een lijstje aan het maken ben van mijn persoonlijke aanklachten, dan moet mijn hart geestelijk geopereerd worden.

Om mezelf te helpen herinneren wat de kern van de zaak is, richt ik me op vier waarheden:

Zoals de oude hymne zegt: mijn hart is ‘geneigd om te dwalen’. Het menselijke hart en de menselijke gedachten zijn bedrieglijker dan wat dan ook (Jeremia 17:9). Ik kan mijn hart niet vertrouwen.

Ik moet mijn hartsgesteldheid met alle waakzaamheid bewaken (Spreuken 4:23). In plaats van op mijn eigen verstand te vertrouwen, moet ik met heel mijn hart op de Heer vertrouwen. Als ik Hem in al mijn wegen ken, dan belooft Hij om mijn paden recht te maken. (Spreuken 3:5-6)

Net zoals David moet ik deze bekentenis vaak bidden: ‘Schep mij een rein hart, O God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.’ (Psalm 51:12)

Dagelijks stel ik mijzelf de vraag: ‘Naar wie luister ik?’ Ik moet mijn hart laten leiden door de wijsheid die ik in Gods Woord heb gevonden en mijn oor richten op God en niet op menselijk redeneren. (Spreuken 23:12)

De Farizeeërs waren ‘experts in de wet’, maar ik bid dat God me helpt om een expert in Zijn liefde te worden. Ik wil anderen zien door de lens van Gods genade en nooit vergeten dat er geen veroordeling is voor degenen die voor eeuwig bedekt zijn door het bloed van Jezus.

Heer, help me om te stoppen met wijzen met een frons op mijn gezicht. Ik wil een vrouw zijn die u met heel mijn hart aanbidt, met alle tien vingers wijzend naar de hemel.

Gerelateerde bijbelstudies

Ontvang meldingen van nieuwe blogs

Meest recente