Deze eerste week van onze nieuwe studie lezen we woorden van de profeet Joël. Een profeet die leeft in een bijzondere tijd. Het volk Israël had het goed. Het was een periode van economische welvarendheid. De gevonden geschiedenis geschriften spreken over een tijd te vergelijken met de welvaart die er was in de periode dat Salomo koning was. Er was enorme rijkdom vanwege goede oogsten en goede handelsovereenkomsten met andere landen. Het volk leefde voor eigen plezier, vooral op zichzelf gericht. Ze voelden zich misschien wel onoverwinnelijk en van niemand of niets afhankelijk.
Totdat een sprinkhanenplaag alles van het land op vrat. Al het voedsel, zowel om te eten als om mee te handelen is kwijt. En het land raakt in verval. Het volk Juda kwam in armoede en hongersnood terecht. En het gevolg was ook dat het volk geen graan- en drankoffers meer kon geven aan God. Er was niks meer te geven, alles was weggevreten.
In die periode mag Joël het woord van God spreken. Hij roept het volk op tot bekering.
Ze moeten niet meer vertrouwen in hun eigen kunnen, ze moeten zich bekeren tot hun God. Ze zijn van Hem afhankelijk. Een leven in afhankelijkheid van Hem zorgt voor zegen, voor overvloed en vrede in het land. Een leven zonder de HEERE zorgt voor vloek.
Door het offer van onze Here Jezus zijn wij nu al volkomen vrijgekocht van de vloek. Jezus nam de vloek op Zich, zodat wij bevrijd zijn van de vloek.
Toch kunnen ook wij net als het volk toen in zonde leven.
Wanneer we vandaag de dag om ons heen kijken zien we ook dat we in een welvarende wereld leven. Alles wat je nodig hebt is in principe beschikbaar, zelfs veel meer dan wat we werkelijk nodig hebben. De wereld leert ons dat we alles zelf kunnen bepalen. Dat we van niets of niemand afhankelijk hoeven te zijn. Het recht van de sterkste lijkt steeds belangrijker te worden en het lijkt steeds meer geaccepteerd te worden dat overleven prima ten koste van een ander mag gaan.
Ik denk dat het best wel lijkt op de maatschappij waar het volk Juda eerst in leefde, voor die grote sprinkhanenplaag.
Hoe gaan wij als kinderen van God hiermee om? Van wie of wat voelen we ons afhankelijk? Op wie of wat stellen we ons vertrouwen?
Ik heb het grootste gedeelte van mijn leven op mijn eigen kunnen vertrouwd. Ik heb dat noodgedwongen geleerd, maar dat maakte het niet goed. Ik heb me echt moeten bekeren van die houding. En nog steeds val ik makkelijk terug in deze houding wanneer ik in de stress raak omdat dingen niet lopen zoals ik het graag zou zien. Dan ga ik zelf hard werken en schiet tijd met God er makkelijk bij in. Dat zijn de momenten dat ik mij weer mag bekeren.
Ik mag me weer afkeren van mijzelf. Van mijn eigen harde werken, van gerichtheid op mijn eigen kunnen en mijn eigen ik. En terwijl ik mij afkeer van mijzelf, mag ik mij weer keren tot God. Deze momenten voelen regelmatig als een letterlijke ommekeer.
Want terwijl ik in zo’n periode zit waar ik zelf hard aan het werken ben, ervaar ik steeds meer de leegheid en droogte in mijzelf. Alsof ik leeggevreten wordt door sprinkhanen. En diep in mij groeit het verlangen om me weer op God te richten. Maar dan klinkt daar vaak de stem van de vijand die me influistert dat ik al te ver afgedwaald ben. Dat God echt niet op mij zit te wachten. Dat ik het beter zelf kan blijven doen, want niemand anders is te vertrouwen. De vijand doet er van alles aan om mij op de plek van schaamte te houden. Schaamte omdat ik weer in dat oude vertrouwde en foute levenspatroon ben gaan wandelen.
Misschien zit jij momenteel in zo’n periode. Je voelt de schaamte van het opnieuw gefaald hebben. Je voelt je een mislukkeling om wat voor reden dan ook. En, om het maar even hard te zeggen, de vijand beukt op je in met leugens over dat je niets waard bent en dat niemand op je zit te wachten.
Maar laat mij je de waarheid zeggen. En ik bid op dit moment dat je het echt ontvangen zult!
De waarheid is namelijk dat jij voor God alles waard bent, zelfs Zijn eigen Zoon. God zit wél op je te wachten. Hij staat op de uitkijk. Hij verlangt met Zijn hele hart naar jou! Hij heeft jou gemaakt en Hij is ongelofelijk trots op jou.
Het enige wat jij hoeft te doen is je omkeren en je op Hem te richten. In plaats van uit schuld en schaamte naar beneden te kijken, nodigt God je uit om je hoofd op te richten en omhoog naar Hem te kijken. Wanneer je dat doet, zul je in Zijn ogen Zijn liefde voor jou zien. Hij roept je, ren maar naar Hem toe, want in Zijn armen is de beste plek om te zijn. Ervaar Zijn vreugde omdat Zijn dochter weer thuiskomt.
Ik spreek zegen en herstel uit over je relatie met God. Daar waar dat nodig is. In de machtige naam van onze Here Jezus.