“Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten,
en uw wegen zijn niet Mijn wegen,
spreekt de HEERE.
Want zoals de hemel hoger is dan de aarde,
zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen
en Mijn gedachten dan uw gedachten.
Want zoals regen of sneeuw
neerdaalt van de hemel
en daarheen niet terugkeert,
maar de aarde doorvochtigt
en maakt dat zij voortbrengt en doet opkomen,
zaad geeft aan de zaaier en brood aan de eter,
zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat:
het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren,
maar het zal doen wat Mij behaagt,
en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.”
In de Bijbel wordt heel veel gebruik gemaakt van figuurlijk taalgebruik. Dat noem je ook wel beeldspraak en stijlfiguren. De Heilige Geest inspireerde de menselijke auteurs van de Bijbel om creatief en artistiek te werk te gaan bij het opschrijven van de woorden. Beeldspraak en stijlfiguren worden in alle genres toegepast. Je ziet vergelijkingen, metaforen, herhalingen, symboliek en personificaties door de hele Bijbel heen. In poëtische en profetische boeken zijn deze middelen het meest in het oog springend, maar ook in de historische boeken, de evangeliën en de brieven zie je beeldspraak en stijlfiguren.
Hieronder vind je een lijst met stijlfiguren en beeldspraak die veel voorkomen in de Bijbel. Kun je er een paar van herkennen in de tekst van vandaag?
Vergelijking: Een vergelijking maak je tussen twee dingen of ideeën. Je gebruikt een overeenkomst of een verschil tussen twee dingen om iets te verduidelijken of te benadrukken. Een vergelijking herken je vaak aan woorden als ‘zoals’ of ‘als’. Er zijn ook vergelijkingen waarbij die woorden worden weggelaten.
Voorbeeld: “Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, – Psalm 1:3
Metafoor: Met wat je zegt, schilder je een beeld. Dat beeld heeft altijd een overeenkomst met wat je bedoelt. Dat wat je bedoelt, laat je weg. In andere woorden: de betekenis van een woord wordt overgedragen op een ander woord; het woord dat de schrijver gebruikt staat dus voor iets anders. Kijk maar naar het voorbeeld zie je dat de Here mijn herder wordt genoemd. De herder is dan het beeld en wat de schrijver ermee bedoelt, staat niet letterlijk in de zin. Door het gekozen beeld snappen we gelijk wat er wordt bedoeld.
Voorbeeld: “De Here is mijn herder” – Psalm 23:1
Symboliek: dit lijkt op een metafoor, maar bij symboliek ken je betekenis toe aan een begrip op een specifieke manier, namelijk op basis van een materiaal, fysiek object of een handeling of een gebaar. Hier zie je dat het ongezuurde brood symbool staat voor de ellende die het volk meemaakte in Egypte.
Voorbeeld: “Zeven dagen moet u er ongezuurd brood bij eten, brood van de ellende ” – Deuteronomium 16:3
Personificatie: Hier schrijf je een eigenschap van een mens of iets wat een mens kan toe aan een niet-levend ding of aan een niet-menselijk wezen. De grond heeft geen emoties, zoals een mens. Dus als je zegt dat de grond treurt, laat je de grond iets doen wat alleen een mens kan. In het tweede voorbeeld zie je dat Gods rechterhand benoemd wordt. God is onzichtbaar en niet-tastbaar. Hem worden menselijke eigenschappen toegedicht, zoals het hebben van een hand.
Voorbeeld: “Het veld is verwoest, de grond treurt,” – Joël 1:10
Voorbeeld: “Uw rechterhand verlost mij. – Psalm 138:7
Metoniem: Je zegt niet rechtstreeks wat je bedoelt, maar je kiest een woord dat te maken heeft met wat je bedoelt. In het voorbeeld zie je ‘Mozes en de profeten’. Dat wordt niet letterlijk bedoeld, het gaat om de boeken van de Bijbel die zijn geschreven door Mozes en de profeten.
Voorbeeld: “Zij hebben Mozes en de profeten.” – Lukas 16:29
Je kunt een deel voor een geheel verwisselen, of een geheel voor een deel. Ook kun je iets algemeens zeggen en iets specifieks te bedoelen (Ik lust nog wel een kopje – je bedoelt koffie), of juist omgekeerd (op gladde ijzers rijden – je bedoelt schaatsen). In het voorbeeld zie je ‘vlees en bloed’. Dat wordt niet letterlijk bedoeld, vlees en bloed staan voor de (hele) mens.
Voorbeeld: “Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed,” – Efeze 6:12
Hyperbool: Een overdrijving, om je punt te benadrukken.
Voorbeeld: “Ieder van hen kon haarfijn met een steen slingeren zonder te missen. – Richteren 20:16
Ironie: De schrijver gebruikt taal die het tegenovergestelde betekent van wat hij wil zeggen. Het lijkt op milde spot.
Voorbeeld: “Wat zal de koning van Israël vandaag geëerd zijn, die zich vandaag voor de ogen van de slavinnen van zijn dienaren heeft uitgekleed, zoals een leegloper zich schaamteloos uitkleedt! – 2 Samuël 6:20
Oxymoron: Twee woorden die elkaar in hun letterlijke betekenis tegenspreken, worden gecombineerd om hun betekenis te versterken.
Voorbeeld: “om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer” – Romeinen 12:1 (Offers waren normaal gesproken dode dieren.)
Herhaling: Woorden of zinsdelen worden herhaald om een punt te verduidelijken of om een idee te benadrukken.
Voorbeeld: “U zult volkomen vrede bewaren,” Jesaja 26:3 (In de grondtekst staat het woord ‘shalom’ hier twee keer om dit woord te benadrukken. In de Nederlandse vertaling zie je dat niet terug.)
Retorische vraag: Een retorische vraag is een vraag waarop je geen antwoord verwacht. Je stelt de vraag om een punt te maken door die vraag te stellen.
Voorbeeld: “Weet u de tijd waarop de berggeiten baren?”– Job 39:4
Kun je deze stijlfiguren en beeldspraak herkennen in de tekst van vandaag?
Hoe gebruikt de schrijver deze middelen om zijn boodschap over te brengen?
Vergroot dit de boodschap van deze tekst volgens jou? Waarom wel of niet?
Neem als afsluiting van jouw tijd met Gods woord vandaag een paar minuten om Hem te danken voor Zijn creativiteit. Hij heeft duizenden jaren lang zoveel menselijke auteurs gebuikt om Zijn karakter te laten zien in geschreven tekst. Prijs Hem voor de manier waarop Zijn perfect wil wordt bereikt, ongeacht de plannen of de wil van mensen.
*Deze definities zijn gebaseerd op de collegeaantekeningen die horen bij een college van Gordon Johnston over Introduction to Biblical Hebrew Poetry, Dallas Theological Seminary, OT104 Hebrew Exegesis and OT History, Voorjaar 2019.