In het begin van het Evangelie van Johannes lazen we hoe Jezus Zichzelf bekendmaakte en getuigde van Wie Hij kwam. We lazen steeds vaker dat ‘men’ in Hem ging geloven. Door de woorden die Jezus sprak en de wonderen die Hij deed, kreeg Hij steeds meer volgelingen én men geloofde in Hem.
Wanneer ik die zinnen lees, vraag ik me telkens af wat dit betekent. Wat geloofde ‘het volk’? Hoe ziet het geloof van de leerlingen eruit? Wat bedoelde de schrijver van dit evangelie te zeggen wanneer hij dit schreef?
Tegelijk vraag ik me zelf af wat het voor mij persoonlijk betekent wanneer ik zeg ‘ik geloof’. Hoe uit ik mijn geloof en wat mag het me kosten?
Eerder deze week lazen we over Maria, de zus van Lazarus. We weten dat er een innige diepe vriendschap is ontstaan tussen Lazarus, Martha, Maria en Jezus. Jezus verbleef daar vaak, Hij zal als echt mens-zijnde genoten hebben van deze goede vriendschap.
Van Maria hoorde ook tot ‘hen die in Hem geloofden’. We weten dat zij aan de voeten van Jezus zat en luisterde naar Zijn woorden en ‘de beste plek had gekozen’. En Martha was degene die getuigde dat zij geloofde dat Jezus bij machte was om Lazarus te genezen. Haar getuigenis klinkt vast en zeker wanneer zij uitspreekt: ‘ik geloof vast dat U de Messias bent, de Zoon van God, degene die in de wereld komen zou’.
Wanneer Jezus enkele dagen voor het Paasfeest opnieuw bij Lazarus in huis verblijft wordt er voor Hem een maaltijd georganiseerd. Men wil Hem bedanken voor het feit dat Hij Lazarus weer tot leven bracht. Aan deze maaltijd namen enkel mannen deel, waaronder Lazarus en natuurlijk Jezus zelf. Martha was de gastvrouw, ze zal dus in de ruimte aanwezig zijn geweest. Ook Maria komt daar binnen. Dit was hoogst ongewoon. Vrouwen hadden in die tijd niets te zoeken bij de maaltijden van mannen. Maar Maria komt daar in aanbidding voor Jezus. Het lijkt erop dat zij zich weinig aantrekt van de regels of hoe men in die tijd vond dat je je als vrouw gedroeg. Zij gooit als het ware alle regels overboord en dient haar Heer. Zij lijkt niet om zich heen te kijken, maar houdt haar oog op Jezus gericht. Net als Petrus eerder deed terwijl hij over het water naar Jezus liep.
Maria wast het hoofd en de voeten van Jezus met kostbare nardusolie. Olie die men alleen voor hele bijzondere gebeurtenissen (zoals een begrafenis) of hele bijzondere mensen (zoals koningen en priesters) gebruikten. Deze bijzondere olie was kostbaar omdat het duur was én de geur kon wel een week blijven hangen. Bijzonder om te bedenken dat Maria juist deze olie kiest om Jezus mee te zalven. Zes dagen voor het Paasfeest zalfde zij het Paaslam, dé Koning die een paar dagen later geofferd zou worden tot behoud van alle gelovigen. Terwijl Jezus de laatste week als Lam van God op deze aarde rondliep, geurde Hij als een Koning. Iedereen die in die week bij Hem in de buurt was had kunnen ruiken dat er een Koning in de buurt was. Jezus! Dé Koning van ons leven.
Het kon Maria niets schelen hoe de mannen naar haar keken. Zij knielde in aanbidding aan de voeten van haar Koning neer en gaf Hem alle eer. Na de zalving maakte zij zelfs haar haren los om daarmee de voeten van Jezus af te drogen. In die tijd was los haar voor de vrouw echt een schande. Ook dit maakte Maria niets uit. Zelfs als het haar d’r reputatie zou kosten, had ze dit voor haar Heer en Koning over. Haar blik was gericht op Koning Jezus.
Dit zet me stil. Net zoals het compleet stil zal zijn geweest in die ruimte waar de heerlijke geur zich al snel verspreidde. Zou ik me durven gedragen als Maria? Hoeveel mag het me kosten om mijn Koning de eer te geven die Hij verdient? Hoe vaak buig ik me in aanbidding neer, zonder me bezig te houden met wat anderen van me denken? Durf ik van mijn geloof te getuigen, durf ik Gods waarheid te spreken met dezelfde vrijmoedigheid als Maria?
Heel eerlijk gezegd: nee. Vaak zat hou ik mijn mond. Het is makkelijk om waarheid te schrijven vanachter de laptop. Maar ik vind het ontzettend moeilijk om waarheid te spreken in gesprekken met mensen die anders in het leven staan.
Tegelijk voel ik het verlangen om hierin te groeien. Ik wil meer worden als Maria. Ik wil lak hebben aan wat anderen van me zullen denken. Ik wil meer en meer getuigen van Wie Jezus werkelijk voor mij is en wat Hij in mij doet. Ik wil dat mijn leven één grote aanbidding is voor mijn Koning en mijn Verlosser. Hij gaf Zijn leven voor mij, ik wil ook heel graag mijn leven voor Hem geven.
Laten wij vrouwen steeds vrijmoediger worden en net als Maria onze blik alleen op Jezus gericht houden. Ik bid dat God dat verlangen in steeds meer harten zal laten groeien. En ik vertrouw erop dat Hij ons helpt om steeds steviger te staan op Hem als waarheid en als Rots.