Al Zijn beloftes

Woede hangt als een wolk over ons rationele denken en oordeel en kan ertoe leiden dat we de dingen ineens niet meer zien zoals ze zijn, waardoor we dan ook vaak foute beslissingen nemen wanneer we boos zijn.

In de passage die we vandaag lezen, denk ik dat Sara niet alleen bang was, maar ook jaloers was en spijt had. Ze had zojuist gezien dat Ismaël op een belangrijke familiebijeenkomst haar zoon bespotte en ze was kwaad. Haar reactie veranderde het leven van Ismaël en Hager volledig.

Sara was zich er erg van bewust dat Ismaël er was, omdat het haar idee was om God te helpen om Zijn belofte aan Abraham te vervullen. Vanaf het moment dat Hagar zwanger werd, had ze spijt van die beslissing. Spijt is een sterke emotie; ik weet zeker dat Sara vaak heeft gedacht: had ik maar niks gezegd, had ik maar meer geduld gehad!

Nadat ze had gezien hoe Ismaël Izak behandelde, was voor Sara de maat vol. Ze eiste dat Abraham Ismaël en Hagar voorgoed weg zou sturen, zodat Izak onmiskenbaar Abrahams erfgenaam zou zijn en er geen misverstand over kon ontstaan. Dit bedroefde Abraham.

Hier verschijnt God op het toneel en Hij lijkt een erg verrassende reactie te geven. Hij zei tegen Abraham dat hij moest doen wat Sara had gevraagd. God zou voor Hagar en Ismaël zorgen en ook Ismaël een groot volk maken. We moeten blijven onthouden dat God zelfs onze fouten kan herstellen. Abraham moest echter op God vertrouwen door zijn zorg voor Ismaël en Hagar in Zijn handen te leggen.

God herinnerde Abraham eraan dat Izak degene was door wie Zijn nakomelingen geteld zou worden. Het was uit de nakomelingen van Izak dat de Ene zou komen, Die de mensen waarlijk zou bevrijden van hun zonden en hen mede-erfgenamen zou maken van de belofte. Als we Galaten 3:29 mogen geloven, geldt dat ook voor ons! Wij, omdat wij Christus toebehoren, zijn nakomelingen van Abraham en erfgenamen van de belofte. We zijn onderdeel van het gezin als kinderen van God!

Toen Hager zwanger was en naar de woestijn moest vluchten (zie hoofdstuk 16:12), zei God tegen Ismaël dat hij tegenover al zijn broeders zou wonen en een ‘wilde ezel van een mens’ zou zijn, wat betekende dat hij als een Bedoeïne vrij rond zou zwerven. Hoopvol reageerde ze met: ‘U bent de God Die naar mij omziet.’

Hagar leek die beloftes echter vergeten te zijn en dacht dat ze in de woestijn zouden sterven. Er wordt beschreven dat ze Ismaël onder een van de struiken wierp, omdat ze hem niet wilde zien sterven. Ik heb jarenlang gedacht dat hij een klein kind was! Maar Ismaël was een tiener, hoogstwaarschijnlijk tussen de 16 en 18 jaar (Abraham was 86 jaar toen Ismaël werd geboren en hij was 100 jaar toen Izak werd geboren, dus was Ismaël 14 jaar toen Izak werd geboren).

Nadat Hagar is weggelopen van Ismaël, begint ze onbedwingbaar te huilen van wanhoop en angst. Op dit moment ziet ze de toekomst niet. Toen hij zijn moeder zag huilen, begon Ismaël ook te huilen, misschien riep hij het uit naar God. Wederom greep God in en gaf Hij Hagar en Ismaël hoop. De Heer herinnert Hagar eraan dat Ismaël tot een groot volk gemaakt zal worden. Daarna zorgt Hij voor hen door te voorzien in hun directe waterbehoefte.

Ismaël groeide op tot een kundig boogschutter en God hield Zijn woord. Hij was met hen en beschermde hen in de woestijn. Hagar was niet langer een slaaf; in Egypte vond ze een vrouw voor Ismaël – een groot volk stond op het punt geboren te worden.

Als jij je hopeloos en verlaten voelt – door anderen of God – herinner jezelf dan aan Gods beloftes voor jou. Ik raad je aan ze op te schrijven als je ze tegenkomt wanneer je in je Bijbel leest. God ziet jou en hoort jouw roepen tot Hem.

Je bent door Hem geliefd en je bent waardevol voor Hem. Hij werkt Zijn plannen en doelen uit zelfs wanneer we het niet begrijpen of enige hoop voor de toekomst zien. We kunnen op Hem vertrouwen.

God is trouw. Hij houdt Zijn beloftes zelfs wanneer wij niet trouw zijn. Hij kan zelfs onze fouten herstellen. Als jij vol spijt bent, beken het dan aan de Heer, zo nodig ook aan anderen, en ken dan én ontvang de vergeving van de Heer. Door Jezus zet Hij jou vrij; jij bent een kind van de belofte. Vergeet niet wiens kind jij bent en leef in de vrijheid die uit Christus komt!

‘Hij doet ons niet naar onze zonden
en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.

Want zo hoog de hemel is boven de aarde,
zo is Zijn goedertierenheid machtig over wie hem vrezen.
Zo ver het oosten is van het westen,
zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan.
Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen,
zo ontfermt de HEERE Zich over wie Hem vrezen.’ Psalm 103:10-13